Vragen stellen
Kleine kinderen stellen veel vragen. Waarom is dat? Kinderen zijn nieuwsgierig en vullen zo hun eigen lege referentiekader. Onze ouders straffen ons daarop vaak af waardoor vragen stellen en waardevrij benieuwd zijn verloren gaat. Als volwassene stoppen we met vragen stellen (ons referentiekader is gevuld immers) en stappen over op aannames en oordeel.
Welke vragen stel jij…?
Als we oordeel hebben vragen we veel ‘waarom’ en ‘wat’ vragen. De ander voelt zich dan aangevallen. De info die je dus krijgt is onvolledig omdat de ander zich wil verdedigen en veilig houdt. Als we benieuwd zijn stellen we anderen vragen, als: ‘hoe’ en ‘wat’. Deze vragen zijn waarde- en oordeelvrij. De ander voelt nu vertrouwen om open te antwoorden en zal meer vertellen over wat er werkelijk speelt.
Stilte
In gesprekken zijn de meeste mensen ongemakkelijk als er een stilte valt na een vraag. Onderzoek heeft uitgewezen als jij je mond kan houden de ander binnen 7 seconden de stilte gaat doorbreken. Geeft de ander meteen antwoord dan is je vraag van lagere kwaliteit. Een goede indicatie is dat informatie niet zomaar toegankelijk is en de ander niet meteen kan antwoorden en erover na moet denken. Dit vraagt tijd (en stilte want dan denken we het beste na). #readthatagain!
Stilte is werktijd
Een vraag wordt pas een goede vraag als de denkdruk hoog is en de ander stilvalt. Dan komen er echte antwoorden vanuit diepere lagen, die niet meteen voor de hand liggen. Willen we gecompliceerde problemen doorgronden dan moeten we dus DENKDRUK creëren. Dat vraagt vaardigheid van vragen stellen, tussen de regels doorlezen en fenomenologisch kijken naar de ander. Wat kenmerkt de ander, wat gebeurt hier nu eigenlijk echt? En dat bevragen. Of in de week leggen en erop terugkomen.