Meestal te onpas
Het woord popt in bijna alle gesprekken op. Zelfs in positieve gesprekken maar daar valt ie dan ook niet op. Maar meestal is het in situaties waar mensen een andere mening hebben dan degene die spreekt. De luisteraar merkt dat niet actief op maar voelt wel op de onderstroom dat er frictie optreed en dat er weerstand optreedt bij de ander. Waarom gebruiken we dat woord zoveel, frequent en gekoppeld aan ergens niet mee eens zijn? Vaak kan het woord conflicten genereren en is het een signaal van de warming-up naar een verhitte discussie.
Ook in gewone spreektaal
Maar daar gaat ie vaak incognito. Zojuist hoorde ik in een tv-programma: ”Ik hoop dat jullie me vertrouwen”. De reactie was: “Maar dat doen we ook”. Het woordje maar is een vuller, een soort stopwoordje die we overal tussenproppen. De ander gaat wellicht meer gas geven om zijn punt duidelijker te maken en zo grotere weerstand tonen. Eigenlijk zeggen we in “goed” Nederlands: “Talk to the hand”.
Hoe ontkom je aan die ellendige MAAR?
Optie 1: de cosmetische oplossing die ook helpt mits niet te pas en te onpas gebruikt. Vervang MAAR door het woord EN. De zin in het genoemde voorbeeld klinkt dan als volgt: “En dat doen we ook”. Zo sluit je bij de ander aan. Het woordje maar doet dat niet:
Ik zeg dit
De ander zegt maar
In het gesprek leg je jouw ja, maar over de inhoud van de ander heen
Als je de EN gebruikt doe je dit:
beide meningen bestaan naast elkaar
Optie 2: heel simpel, slik de maar in. Delete hem! Weg ermee! Begin je zin gewoon met: “Dat doen we ook”. De maar kan nl. ook gewoon weggelaten worden. Hij is (veelal) overbodig omdat het een vuller is zoals “eigenlijk”. Maar daar over meer in een volgende blog 😉
PS. Je mag de maar wel gebruiken om iets positief ste benoemen. Dan ziet iets er zo uit: Het is koud maar eigenlijk wel lekker die frisse lucht. Of: Het zijn drukke tijden maar het is nog prima te handelen en ik krijg er energie van.
Succes!